In 2019, in de Before-Time, raasden wij nog door Europa van Berlijn, naar Boekarest, naar Londen en ook weer naar Florence. Ik kan het me nu bijna niet meer voorstellen. Hoe ging dat ook alweer: koffers inpakken? Dan moest je naar Schiphol, toch? En dan iets met in een ‘vlieg-tuig’ stappen. Oh ja! Zonder mondkapje. Oh ja, weet je nog? En als je dan aankwam op je bestemming, dan ging je ‘uit eten’. In Florence, Italië, was dat echt elke keer een feest. Ik kijk graag even terug naar die laatste keer samen op vakantie.
Zon, zon, zon en blauwe luchten
De aankomst in Florence was wat onrustig. We landen terwijl het regende en toen we uit het vliegtuig stapten was het zonnig. Bij het wachten op de bagage ging er iets mis. Ten eerste was ee vertraging met het uitladen, ten tweede ging er om onbekende reden continue een alarm af, en als dat stil viel dan was er een gegil van een jonge vrouw die ook graag weg wilde maar de prikkelingen van een volle ruimte niet aan kon. Daar kun je natuurlijk niet boos om worden, maar het droeg voor mij ook wel bij aan de overprikkeling, moet ik zeggen. Ik was blij toen we onze koffers hadden en we naar de taxi liepen.
Vorige keer in Florence zaten we onder de Arno, nu zaten we boven de rivier. We hadden een appartement in een oud Palazzo, weer. Dit keer in de kamers van een contessa die in het midden van de vorige eeuw was gestorven. En we hadden een klein beetje het idee dat ze nog rondspookte. De eigenaren hadden het appartment voorzien van antieke meubelen (in sommige gevallen, echt gewoon ouwe meuk). De stoelen aan de eetkamer zaten niet echt lekker, de leunstoel stonk en het bankje was schattig, maar te klein voor twee personen. Gelukkig zaten we vlakbij een prima restaurant en alles zat verder op loopafstand. We hoefden niet heel veel tijd in huis rond te hangen. Het werd ook steeds lekkerder weer.
Lopen in Florence, busreis en treinreis
De binnenstad van Florence is klein, net als Amsterdam. Je kunt echt alles op loopafstand doen. Maar we wilden ook wel eens uit het toeristische centrum weg. Zo liepen we zeker een uur naar een winkelcentrum aan de rand van de stad, waar meer moderne gebouwen staan. Hoe verder je uit het centrum gaat, hoe autentieker het wordt: ook gaan de prijzen voor koffie met iets lekkers dan omlaag en je ziet minder toeristen. Wie weet: de volgende keer misschien een appartementje buiten het centrum?
Rondom Florence zijn verder voldoende andere steden te bezoeken. We gingen natuurlijk weer naar Siena, waar we onze favoriete koekjes weer inkochten bij Nino & Friends (dat alleen al is het waard om naar Siena te gaan). Siena is prima te bereiken met de bus, hoewel die dus wel door de bergen rijdt op van die smalle wegen met scherpe bochten en van die afgronden waar je maar niet in moet kijken. Het is een ritje van ongeveer 3 kwartier en Siena is ook heel mooi. Toch weer anders dan Florence.
Pracht, praal en kunst in Florence
In 2017 hadden we alle bekende musea al gezien: het Uffizi, het museum bij de Duomo, Galleria dell’Accademia di Firenze … en verschillende mooie palazzo’s. Dit keer moesten we dus wel ons best doen om iets nieuws te vinden. dat vonden we in het Stibbert Museum. Dat was opgericht door een rijke man die half-Engels was. Hij had een obsessie met wapens en oude harnassen. Dat is dus ook terug te vinden in dat museum. Mijn gozer kon zelfs even uitproberen hoe een malienkolder op je hoofd voelde. Nogal zwaar, zei hij. Naast wapens verzamelde Stibbert ook antieke meubels, tapijten en zaken uit het verre oosten. Het is daardoor een nogal chaotische collectie, maar zo leuk om te zien. Aanrader van mij.
Een aantral musea hebben we nog een keer bekeken. De Galleria is enorm groot en het voelde alsof we nog niet alles gezien hadden. Dat klopte, want de eerste keer waren er een paar zalen afgesloten die nu open waren. De foto hierboven met de prachtige plafonddecoraties, geeft wel weer dat de geschiedenis van Florence enorm rijk is: niet alleen wat kunsschatten betreft, maar ook dat er zoveel geld was om kunst te laten maken. En dat is maar één foto van één zaal. Er zijn ontzettend veel zalen. Je bent aan het eind echt overweldigd door alle pracht en praal.
Oud, ouder, oudst
Buiten het centrum van Florence zit je in een redelijk moderne Italiaanse stad. Maar daarbinnen zijn er zoveel oude gebouwen! En in goede staat ook nog. Dat is waar mijn gozer en ik een beetje anders denken. Ik vond een van de oudste palazzo’s erg mooi, maar voor hem was er weinig spannends aan. Ik vind het idee dat daar mensen gewoond en gewerkt hebben fascinerend. Dat er kleine bad-kamertjes waren, en een soort van toilet, wat op de straat uitkwam (eurgh…). En dat er kleine mini-keukentjes in sommige kamers waren met en klein fonteintje; of misschien waren dat wel mini-badkamertjes. Een oud bed, een tafel; daar hadden mensen zoals jij en ik gebruik van gemaakt. Fascinerend voor mij.
Nu ik zo weer terugdenk en me alles herinner weet ik dat zodra het weer kan we weer naar Florence gaan. Of Firenze, zoals het eigenlijk heet. Het is voor mij de bakermat van de Europese cultuur waar van alles gebeurde wat later in Europa werd overgenomen. Ook slecht zaken, hoor. Ik denk dat de obsessie met rijkdom niet echt gezond is. Maar wat kunst en cultuur betreft heeft dat wel opgeleverd dat we prachtige kunstwerken hebben overgehouden. Maar goed, als we weer gaan dan gaan we zeker met de trein. Dat duurt dan wel een dag of twee met een tussenstop, maar ik denk dat we wat minder moeten gana vliegen. En een treinreis is ook weer een avontuur. Misschien zelfs mét de hond!